De zomervakantie komt er weer aan, heerlijk! Heb jij er ook zo’n zin in? Lekker uitslapen, afspreken met vrienden en doen wat je wilt. En misschien ga je ook wel op vakantie naar de camping of slaap je in een vakantiehuisje of caravan. Maar waar je ook bent: ‘vergeet niet om leesboeken mee te nemen’. Lezen kan immers altijd en overal! Bovendien voorkom je een leesdip die bij te weinig lezen makkelijk kan ontstaan. Wij helpen je graag op weg voor het geval je niet zo goed weet welke boeken je kunt kiezen. Scrol maar naar beneden, er zit vast iets voor jou bij. Als je op de covers klikt kun je de bijhorende tip in z’n geheel lezen. Veel succes en alvast fijne vakantie gewenst!

1. De Gemeneriken
‘Je zult een echte Gemenerik worden, net als je pa.’
In dit boek maken we kennis met Madelief Grommel, dochter van Meneer en Mevrouw Grommel. Madelief is een superlief en aardig meisje. Ze helpt oude vrouwtjes oversteken, betaalt altijd netjes haar boodschappen en scheldt nooit. Haar vader en moeder zijn anders; Ze zijn de schrik van de buurt en halen de meest nare streken uit. Meneer en mevrouw Grommel willen dat hun dochter ook gemeen wordt, in plaats van lief en aardig. En daarom wordt Madelief naar de School voor Gemeneriken gestuurd. Op deze school leren kinderen om ontzettend stout, gemeen en onfatsoenlijk te zijn. Je krijgt daar les van Juf Achterbaks (om te leren liegen), Meester Kattenkwaad (om gemene streken te leren), Mevrouw Vloekgraag (om te leren vloeken), Meester Onfatsoen (om onfatsoenlijk te leren zijn) en Juf Bullebak (om te leren een echte Gemenerik te zijn). Wordt Madelief dan eindelijk een echte gemenerik en ongelooflijke schurk of blijft ze toch zichzelf?
Voor ondeugende én brave kinderen vanaf 8 jaar.
2. Tuf en het beste schoolreisje ooit
‘Vandaag schoolreisje. En wij zijn te laat. Iedereen is al weg!’
Tuf is terug met een nieuw avontuur! In haar vorige boek ging ze op zoek naar haar knuffelkonijn. In dit boek ontdekken Tuf en haar beste vriend Isidoor, de gaapkat, in de klas een bord waarop staat dat vandaag het schoolreisje plaats zal vinden. En de klas is helemaal leeg! O nee, ze moeten het schoolreisje hebben gemist. En ze gingen juist van die leuke dingen doen! Ze zouden met drie volle ‘bussen’ (lees: mammoeten) op pad gaan, veel snoep eten onderweg en ananas-limonade drinken waarna ze zouden gaan spelen in de grootste speeltuin van de oertijd. Dat kunnen ze toch niet missen? Ze besluiten om het schoolreisje achterna te gaan. Maar aangezien de bus niet rijdt, moeten ze iets anders bedenken. Misschien is het een goed idee om op een woeste windhond en op een sabeltand-hyena te rijden? Of kunnen ze beter een tornado-libelle nemen? Zoals je van Tuf gewend bent, komt ze van het ene avontuur in het andere terecht en het is de vraag of ze op tijd bij het schoolreisje kunnen komen. Zeker gezien het feit dat ze telkens oog in oog komen te staan met de meest knotsgekke dieren en planten. Het is weer een heerlijk avontuur!
Een fantastisch boek voor kinderen vanaf 7 jaar die houden van een oergrappig avontuur.
3. De toch niet zo eenzame tocht van Torre
‘Wil je me nou eindelijk vertellen waar je al zo lang naar zoekt?’
Torre is sinds een paar weken grote broer, en dat bevalt hem niet zo. Zijn ouders hebben alleen oog voor de baby en niet meer voor hem. Zijn moeder is altijd moe en kan de zorg voor hen beiden maar moeilijk aan. Vandaar dat de ouders van Torre hem in de zomervakantie naar zijn excentrieke oom Fons sturen, die in een afgelegen berghut woont. Torre kent zijn oom amper, en is blij verrast dat hij het goed met hem kan vinden. Samen helpen ze een geitje ter wereld, dat Torre Natneus noemt. Hij moet hem met de hand voeden en is altijd bij hem in de buurt.
Zijn oom vertelt hem dat hij vroeger een dier heeft gezien in het bos, waarvan hij niet weet wat het precies was. Het was kleiner en liep rechtop. Ook heeft hij op een wildcamera een foto staan, waarop een klein handje te zien was en een kleine voetafdruk. Oom Fons is sindsdien op zoek naar dit figuur. Hij vertelt hem dat er volksverhalen gaan in het gebied over een klein harig volkje dat diep in de bergen leeft.
Dan verdwaalt Torre met Natneus in het bos. Daar ontmoet hij een aardman die hem wel wil helpen, maar… dan moet Torre ook iets voor hem doen. Hij moet de berglor verslaan. Er volgt een spannend avontuur waarbij Torre zijn angsten moet overwinnen en erachter komt dat hij stoerder is en meer durft dan hij dacht.
Dit boek kan voorgelezen worden aan kinderen vanaf 8 jaar.
4. De boom die de wereld was
‘De boom was zo groot als een wereld, en als je wat onvoorzichtig tussen de takken door dwaalde, dan was je zo verdwaald. Je kon er eindeloos turen naar vergezichten van honderd kleuren groen. Je kon er uren struinen over paden van bast, langs knoesten en nerven en plasjes van dauw.’
In dit boek leren we zestien wonderlijke dieren kennen die in of rondom de boom leven, van luiaard of maanvlinderrups tot heelalvis en rolpissebed. Ze hebben allemaal een bijzonder verhaal te vertellen. Het boek heeft een beetje de (filosofische) sfeer die je ook proeft in de boeken van Toon Tellegen. Heerlijk hoe de dieren in deze verhalen zichzelf vragen stellen, zich verwonderen en ons hun gedachten vertellen. De verhalen lijken eenvoudig – en jongere kinderen zullen de diepere laag waarschijnlijk ook niet meekrijgen – maar gaan over de grote vragen van het leven. Zo is er de steenuil die zich afvraagt wát je nou eigenlijk bent. Ben je wat je bent? Of wat je denkt dat je bent? Of wat anderen denken dat je bent? Om er vervolgens achter te komen dat je zelf bepaalt wie je bent. Hoe mooi…..
Voor jongens en meiden vanaf een jaar of 8, maar zeker ook voor volwassenen de moeite waard om te lezen.
5. Zoef!
‘De wind bracht het lied over het water naar de kant. Het was een prachtig, maar vreselijk droevig lied.’
De hond van Amir, Oela, is dood. Amir is ontzettend verdrietig en wil niets liever dan dat zijn vriend terugkomt. De moeder van Amir heeft een oud, stoffig tapijt van zolder gehaald, zodat de lege plek naast het bed van Amir niet meer zo leeg lijkt. Maar dit is geen gewoon tapijt. Wanneer Amir het tapijt aanraakt, krijgt hij een soort schokje en begint het tapijt opeens te praten! Hij stelt zichzelf voor als Zafar Omar Emín Faroek de Veertiende, oftewel Zoef. En dat is niet het enige wat dit bijzondere tapijt kan. Het kan ook vliegen!
Zoef stelt Amir voor om naar de Grens te gaan en Oela terug te halen. Bij de Grens steken overledenen definitief over en zijn ze voorgoed weg. Zoef en Amir gaan op reis en komen onderweg allerlei bijzondere, mythologische figuren tegen. Je komt niet heel makkelijk bij de Grens, maar de meeste figuren zijn bereid om het tweetal te helpen. Zullen ze op tijd zijn?
Een prachtig, ontroerend verhaal over verlies en afscheid nemen. Geschikt voor kinderen vanaf 7 jaar.
6. De Vriezels
‘Haar linkeroog plopte eruit en schoot met meer kracht dan ooit naar voren.’
Maak kennis met de Vriezels. De griezeligste familie De Vries ooit! Appel en haar broer Falco zijn al zo vaak verhuisd dat Appel de tel is kwijtgeraakt. Ze moeten telkens verhuizen omdat Appel niet naar school toe gaat en thuis onderwijs krijgt. Dit heeft alles met haar ogen te maken. Die ploppen er namelijk vrij gemakkelijk uit. Gelukkig zitten er zilverdraden aan, zodat ze ze altijd weer terug kan vinden. Het heeft als resultaat dat de kinderen met wie ze ooit in de klas heeft gezeten, bang van haar waren. Daarom gaat ze liever niet naar school. Wanneer ze in het rustige dorpje Sudderbeek aankomen, wil Appel er alles aan doen om níet te verhuizen. Ze heeft er namelijk voor het eerst een echte vriend, Amin. Hij is niet bang voor haar en vindt hetgeen ze met haar ogen kan helemaal cool. Hij verzint zelfs spelletjes, zoals blikwerpen. Hij gebruikt een bal om de blikken om te werpen, en Appel gebruikt hierbij haar ogen. Ze heeft eindelijk het gevoel dat ze zichzelf kan zijn en ze besluit om in dit dorp naar school te gaan. Het gaat de eerste dag al mis, maar ze houdt vol. De moeder van Appel is het hoofd van De Galg, de Geheime Afdeling voor Losgeslagen Griezels en maakt jacht op een losgeslagen vampier Gravilla. Die lijkt steeds dichterbij te komen en het op Appel en haar broer te hebben gemunt…
Voor iedereen vanaf 7 jaar die houdt van een grie-larisch avontuur.
7. Monsterstation – Kwart over mist
‘De eerste keer dat ze doodging vulden haar longen zich met ijskoud water.’
Katinka woont in het Monsterstation, een treinstation en hotel voor monsters. Via dit treinstation kun je Monsterland betreden. Zelf is Katinka een kwartmonster, een groezel, en die bezitten veel magische krachten en kunnen niet doodgaan. Dat laatste is soms best handig, al heeft ze daarna honger als een beer! Omdat ze eruit ziet als een mens, gaat ze gewoon naar school waar ze vrienden probeert te maken. Maar dat valt niet mee. Vooral Jackson pest haar vaak. Ze woont bij haar oom Oomon (oom Ron, maar toen ze klein was kon ze de /r/ niet uitspreken), omdat haar moeder dood is en haar vader is verdwenen. Ze heeft geen idee waar hij is. Ze voelt hem nog wel en soms hoort ze zijn gedachten. Op een dag krijgt ze een bericht van haar vader uit Monsterland, hij heeft haar nodig. Er is geen tijd te verliezen, ze moet de trein van kwart over mist halen om hem te redden. Maar komt ze op tijd?
Een monsterlijk avontuur voor kinderen vanaf 9 jaar.
8. Atta
‘Dottie zegt: ‘Atta mie dogtie.’
Atta van elf is niet zoals de andere vrouwen in haar stam. Ze heeft helemaal geen zin om bessen te verzamelen en hout te sprokkelen. Ze wil mee op jacht! Daar zijn de mannen het uiteraard helemaal niet mee eens. Op een dag sluipt ze stiekem achter de mannen aan om te laten zien wat ze kan! Ze komen oog in oog te staan met een woedende mammoet en Atta rent er vandoor. Wanneer ze merkt dat de mammoet haar niet meer volgt, komt ze tot de conclusie dat ze is verdwaald. Had ze nu maar beter opgelet toen ze les had gekregen over de velden, het woud en de waterstromen! Ze heeft geen idee waar ze is en hoe ze weer thuis komt. Gelukkig wordt ze gevonden door Noz, een Neander van de paardenclan. Zelf is Atta een Mengelmeisje, dus gelukkig snapt ze de taal van de Neanders een beetje. Ze is van harte welkom bij de paardenclan. Vooral de chef Dottie, of cheffie zoals ze zelf zeggen, is heel blij met Atta. Ze mag blijven zo lang ze wil! Maar misschien zijn ze wel iets te blij met haar en ze krijgt het gevoel dat ze haar niet zo gemakkelijk laten gaan. Dottie ziet haar als haar dochter. Komt ze ooit nog thuis?
Een grappig, avontuurlijk verhaal voor kinderen vanaf 10 die interesse hebben in de prehistorie.
9. De reuzenpoffer
‘Het is een luchtballon! Hij stijgt op. Bravo!’ riepen de mensen. ‘Hij gaat ervandoor!’ riep Joris vol afschuw. ‘Spring erop’, siste oom Poffer. ‘Waarop?’ ‘Op de poffer. Spring erop!’ ‘Dat durf ik niet! Straks zak ik door het korstje!’ ‘Doe het! Anders vliegt hij weg!’ smeekte oom Poffer.
Het boek bevat 20 verhalen uit het oeuvre van Tosca Menten waarvan één verhaal nieuw is en tevens de titel van dit boek: ‘De reuzenpoffer’. Tosca zelf heeft de verhalen en de gedichten voor deze jubileumbundel geselecteerd. Het boek komt uit ter gelegenheid van haar 25 jarig schrijverschap. Ieder verhaal start met een meestal grappige afbeelding die iets vertelt over de inhoud. De illustraties en titels van de verhalen wisselen van kleur. Zo is de kleur van ‘De reuzenpoffer’ groen, en die van de volgende verhalen paars, turquoise, rood, oranje enz. De illustraties zijn zeer vermakelijk. Neem nou het verhaal ‘Het gruwelijke dieet’ waarin tante Jet op aanraden van haar neefje Stefan een lintworm neemt omdat ze dan gewoon lekker door kan blijven snaaien terwijl de lintworm het voedsel opeet en tante Jet niet dikker wordt. Hier doet de hilariteit die Geert Gratama in de illustratie weet te leggen niet onder voor het verhaal. De lintworm wordt letterlijk uit haar lijf getrokken.
Deze verhalenbundel is geschikt voor kinderen vanaf een jaar of 8 die van grappen en grollen houden!
10. Bombaaj
‘Arme Bombaaj,’ zei ze. ‘Ik breng je naar huis, hoor. Ik breng je naar je baasje. Lieve, arme Bombaaj.’
Bombaaj is een lieve (brave) hond die vanuit zijn overzichtelijke wereldje de mensen om hem heen observeert. Hij is gek op zijn baas, een al wat oudere, beetje uitgebluste man, die nog maar aan weinig dingen plezier lijkt te beleven. Maar als op een dag de tienjarige Ana haar intrede in het Zuid-Spaanse dorpje doet komt daar een kentering in, mede doordat ook zijn hond Bombaaj positief reageert op de komst van het nieuwe meisje. Als Ana tot haar grote schrik de hond op een dag zwaargewond op straat aantreft draagt ze hem liefdevol naar zijn huis voor verdere verzorging. Van begin af aan vond ze Bombaaj een lief beest maar nu is hun band helemaal niet meer stuk te krijgen. En ook met zijn baasje Serafin heeft ze meteen een klik. Daardoor vertelt ze de oude man vrij snel over haar eigen probleem – ze mist haar vader die is weggelopen naar de grote stad! En zo gebeurt het dat Serafin verandert in een initiatief vol persoon die wil proberen om de (weggelopen) vader van Ana terug te vinden. Samen gaan ze op zoek. Langzaam maar zeker blijkt dan echter dat er wellicht nog meer redenen zijn om de zoektocht te starten. Bombaaj, die getuige is van al deze gevoelige uitingen van verdriet en gemis, reist met ze mee naar Madrid om de vader van Ana te gaan zoeken. Dit ondanks dat het een hopeloze opdracht lijkt. Want het voelt als zoeken naar een speld in een hooiberg…
Geschikt voor kinderen vanaf een jaar of acht.
11. De Krieps – Van onder naar boven
“Tarrel graait in zijn heuptas. ‘We graven een gat in haar huidlagen. We trekken een ader open. Dan springen we in één van haar bloedbanen.’ Ik denk dat ik moet overgeven. ‘Dan drijven we met de stroom mee tot we bij haar hoofd zijn.’ “
Krieps zijn minuscule fantasiewezentjes die wij mensen met het blote oog niet kunnen zien. Je hebt ze in allerlei varianten, zo zijn er deelkrieps, binnenkrieps, kalmkrieps, neuskrieps, hoofdkrieps en nog veel andere soorten. Hun naam zegt iets over hun leefwijze, leefgebied en eigenschappen. Een deelkriep kan zich bijvoorbeeld in tweeën delen, een kalmkriep blijft onder alle omstandigheden kalm en een hoofdkriep leeft in één van de duizenden haarzakjes op een mensenhoofd. Peer woont met zijn mama Bof, papa Beter en zusje Kip op het hoofd van Jet. Maar nu even niet want Peer is naar beneden gevallen en kwam op de voet van Jet terecht. Hij voelt zich ontheemd en wil terug naar zijn ouders en naar het veilige hoofd van Jet. Maar hoe pakt hij dit aan?
Gelukkig staat hij er niet alleen voor want al gauw ontdekt hij dat zijn, overigens zeer irritante zusje Kip, ook gevallen is. Samen beginnen ze aan de tocht terug naar het hoofd wetend dat het bijna niet te doen is. Ploeterend door verschillende lichaamsdelen en organen trotseren ze gevaren om dan toch maar thuis te komen. Gaat het ze lukken? Zien ze hun ouders ooit nog terug?
Deze spannende reis door het menselijk lichaam is geschikt voor kinderen vanaf een jaar of 7.
