
‘Wie is daar?’ Een mannenstem bulderde door de gang. Ik klikte mijn zaklamp uit. Het werd aardedonker. ‘Wie heeft mijn bunker betreden?’ Een lichtbundel zocht langs muren vol graffiti.’
‘Wie is daar?’ Een mannenstem bulderde door de gang. Ik klikte mijn zaklamp uit. Het werd aardedonker. ‘Wie heeft mijn bunker betreden?’ Een lichtbundel zocht langs muren vol graffiti.’
‘Kom je bij me spelen?
Vandaag de hele dag?
Zal ik je vertellen wat bij mij thuis allemaal mag?’ Lees verder
‘Ga je mij kietelen?
Heerlijk!
Prr, prr, prr …’ Lees verder
‘De wasbeer is geen wasbeer. Hij is een bruine beer die de was doet.’ Lees verder
‘Jackson was hun vriend en zelfs een tovenaar zou hen niet uit elkaar drijven. Zolang er leven was, was er hoop. De Kierewietclub zou altijd bij elkaar blijven.’ Lees verder
‘We werden een land zonder wolf. Dat was meer dan honderd jaar geleden, Jammer want: wolven zijn supergaaf.’ Lees verder
“Je moet het geen droom noemen, maar een plan.” ‘Er is altijd een oplossing, Maud, dat kan niet anders.’ Lees verder
‘Als ik langs de Pieterkerk loop, moet ik altijd aan dat pasgeboren meisje denken dat daar elfeneenhalf jaar geleden is gevonden. Ze lag in een dekentje gewikkeld in een biechtstoel. Op het dekentje was een briefje gespeld.’ Lees verder
‘Onderschat het pad niet. De monsters in je hart zijn vaak verschrikkelijker dan die daarbuiten.’ Lees verder
‘De ogen van Johannes glinsterden. Ik heb jullie gesprek gehoord. Je hebt een geest gezien. Dat is geweldig!’