
‘Vaar mee op de Nooitlek , trotseer het gevaar en vertrouw op De kleine kapitein!’
De kleine kapitein bouwt helemaal zelf van een badkuip, een kachel, een stoelpoot en een fietsketting een boot: de Nooitlek. Als op een nacht door een hoge omgekeerde golf zijn boot van het duin wordt getild, zet De kleine kapitein samen met de verstekelingen Marinka, dikke Druif en bange Toontje koers naar het eiland van Groot en Groei. Want daar kun je in een nacht groot worden, en wie wil dat nou niet? Op het eiland doen de vier een ontdekking die leidt tot een nog groter avontuur. Samen met zijn trouwe bemanning bevaart De kleine kapitein de wereldzeeën, belandt op de vreemdste plekken en trotseert de grootste gevaren.
In drie woorden
Fantasierijk, betoverend, stijlvol
In meer woorden
Deze prachtige heruitgave is eigenlijk een omnibus. Het zijn namelijk drie boeken in één band, te weten: De kleine kapitein, De kleine kapitein in het land van Waan en Wijs en tot slot De kleine kapitein en de schat van Schrik en Vreeze.
In het eerste boek vertrekt De kleine kapitein met zijn zelf geconstrueerde schuit, die hij de naam Nooitlek geeft, richting het eiland Groot en Groei. Een paar kinderen, die het wel wat lijkt om in één keer groot te worden op Groot en Groei, willen graag mee. Dan hoeven ze tenminste niet meer naar school! Zodoende gebeurt het dat Marinka en dikke Druif aan boord zijn als de omgekeerde golf het scheepje vanaf het duin de zee in gooit. Dat er nog een verstekeling in het ruim zit ontdekken ze pas later. Het is bange Toontje, die zijn bijnaam eer aan doet. Hij wil helemaal niet mee maar zal wel moeten, om van boord te gaan is het nu te laat. Al gauw vormen de kinderen een team. De kleine kapitein blijkt een stabiele, rustige factor, dikke Druif doet braaf wat hem opgedragen wordt en Marinka blijkt zorgzaam, nuchter maar vooral dapper. Bange Toontje, blijft bang, huilt voortdurend dat hij naar huis wil, maar heeft ondanks zijn angst en heimwee, vaak de sleutelrol voor de goede afloop van een avontuur.
De doorgaande lijn in de drie delen is de zoektocht naar zes matrozen die schipbreuk hebben geleden. Als die gevonden zijn, is er nog het plan om de zeven gevonden schatkisten naar hun rechtmatige eigenaren terug te brengen. Dat dit niet zonder slag of stoot gaat zal blijken, orkanen, stormen, vrieskou en hitte moeten worden getrotseerd. Drakenpoorten, valse krabprinsessen die matrozen lokken, struikrovers, ijsberen, zeerovers, een dictator en meer vreselijke belevenissen vallen hen ten deel. Maar o, wat een heerlijkheid als alles uiteindelijk toch op zijn pootjes terecht komt.
Een ongelooflijk fantasierijk verhaal, dat nog altijd boeit. Opvallend is de mooie schrijfstijl, helder als glas met een heerlijke, rustige cadans. En dan toch de spanning zo op weten te bouwen dat je niks anders wil dan verder lezen. De zwierige, gekleurde platen die de personages in ouderwetse kleding laten zien in de omschreven spannende situaties vind ik een lust voor het oog. Bij het omslaan van een pagina is het steeds weer een cadeautje om alweer naar zo’n geweldige plaat te mogen kijken. De slagroom op de taart! Ze overtroffen steeds mijn verwachting. Dat deze alom geprezen voorleesklassieker in 1972 de gouden griffel won is geen wonder. Wat een goed idee om een heruitgave te bewerkstelligen, de kinderen van nu zullen er vast ook weer plezier aan gaan beleven. Het boek is geschikt voor kinderen vanaf een jaar of 6.