Oosterschelde windkracht 10

‘De sterke westenwind wakkerde aan, blies hem bijna van de dijk’.

DE WATERSNOODRAMP van 1953: dijkdoorbraken, overstromingen. Een groot deel van Zeeland staat onder water en duizenden koeien en paarden komen om. Veel Zeeuwen zien familieleden verdrinken, net als Anne, die als zestienjarige haar broertje verliest.

De emoties laaien opnieuw op als twintig jaar later het afsluiten van de Oosterschelde ter sprake komt. Moeten de Zeeuwen kiezen voor veiligheid of voor het milieu? Of zijn er nog andere mogelijkheden? Overal in Nederland wordt erover gediscussieerd. Tegen de achtergrond van dit debat speelt het inmiddels klassiek geworden jeugdboek van Jan Terlouw

Een paar honderd meter van de plek waar Henk en de andere mannen stonden gebeurde het, precies achter de boerderij van Strijen. Een huizenhoge muur van water en klompen aarde besprong de polder, dreunde tegen de boerderij, sleurde de deel met twintig koeien, drie paarden en een hok varkens los van het woonhuis en joegen de brokstukken het land in, weg, uit elkaar geslagen, vernietigd. Verbijsterd stond Henk daar en keek en vroeg zich af of het woonhuis er echt nog stond.

In drie woorden

Watersnoodramp, deltawerken, klassieker

In meer woorden

Jan Terlouw kennen we als (oud) politicus en kinderboekenschrijver met een omvangrijk oeuvre. Voor meerdere titels ontving hij prijzen, ook zijn enkele boeken van hem verfilmd. Het boek ‘Oosterschelde windkracht 10’ schreef hij al in 1976, aan de bouw van de stormvloedkering was toen reeds een begin gemaakt. Jan Terlouw brengt de voortgang en de bijkomende dilemma’s in aanloop naar de start van de bouw van de dam goed in beeld. Er was grote verdeeldheid onder de bevolking. Met de wetenschap van nu is het interessant om te lezen hoe mensen toentertijd tegen de invoering van de op plannen staande afsluiting van de zeearmen aankeken. En vooral ook wat de voor-en tegenargumenten waren en hoe (wetenschappelijke) ontwikkeling, voortschrijdend inzicht en genuanceerd denken uiteindelijk toch heeft geleid tot een succesvolle afronding van Nederlands trots: ‘De Deltawerken’.

Het boek bestaat uit twee delen die ieder plaatsvinden in een ander tijdsbestek. Voor het eerste deel, dat als titel ‘Vloed’ heeft neemt de auteur je mee naar het  Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, het is dan 1953. De familie van Strijen rooit er een boerderij, hun bedrijf ligt vlak achter de dijk. Het zijn rechtschapen, hardwerkende mensen, die vrij streng in de leer zijn. Hun dochter Anne heeft daar moeite mee en rebelleert regelmatig. Dit zorgt dat het verhaal je gelijk pakt. Maar als de watersnoodramp in volle hevigheid toeslaat is die rebellie ineens van totaal ondergeschikt belang. Als lezer word je meegezogen in de ellende van de familie van Strijen, want ook zij krijgen te kampen met verlies en zullen dit een leven lang met zich meedragen.

In het tweede deel ‘Eb’ zijn er vele jaren na de ramp verstreken, Anne woont inmiddels met haar man en zonen in Zierikzee. De discussie over wel- of niet afsluiten van de Oosterschelde is in volle gang. Jan Terlouw geeft een helder tijdsbeeld van hoe men er toen over dacht. Binnen het gezin van Anne en haar man heerst ook verdeeldheid. Haar zoons en man hebben een duidelijk standpunt waar in de eerste instantie niet aan te toornen valt. Anne zelf lijkt wat genuanceerder in haar denken. Jan Terlouw brengt de standpunten duidelijk in beeld, tegen de achtergrond van het politieke klimaat van toen. Daarnaast spelen in het verhaal andere spannende gebeurtenissen in de levens van de personages een rol. Dit maakt het boek niet alleen een historisch document maar ook een boeiende, aangrijpende en zeer toegankelijke roman.

Deze klassieker is voor iedereen boven de 12 die geïnteresseerd is in Deltawerken, natuur en (vaderlandse)geschiedenis.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *