
‘Je gaat gewoon aan het werk, Hens!’ schreeuwde mijn vader. ‘En daarmee klaar!’
Het leven van Hens is zwaar: van vroeg tot laat werkt hij in de smerige, gevaarlijke fabriek voor een hongerloon. Het enige lichtpuntje in zijn leven is Walm, zijn broertje, dat niet helemaal met de rest kan meekomen. Walm is vrolijk – maar ook lastig als je uit het zicht van de fabrieksopzichter wilt blijven, vooral als je vergeet hem op tijd naar de wc te brengen. Op een ochtend heeft Hens er genoeg van. Hij loopt weg. Maar Walm volgt hem en al snel sluit zich een eigenwijs meisje bij hen aan. Zij heeft gehoord van een land waar alles veel mooier is, en bij gebrek aan beter gaan ze met z’n drieën op zoek…
In drie woorden
Kinderarbeid, weglopen, zorgzaamheid
In meer woorden
Het verhaal start in een setting die kenmerkend is voor het leven rond het begin van de vorige eeuw, toen veel mensen slachtoffer werden van uitbuiting. Ze moesten onder zware omstandigheden werken voor een hongerloon en ouders waren, om alle monden in het gezin te vullen, veelal gedwongen hun kinderen mee te laten werken. Hens is zo’n kind en krijgt ook nog eens de verantwoording om tijdens het werk zijn broertje in de gaten te houden. Dit valt niet mee, zeker niet omdat zijn broertje Walm een beperking heeft en niet beseft dat de situatie op de werkvloer, met al die ratelende machines, niet veilig is. Hens werkt hard, moppert en klaagt en doet ondertussen enorm zijn best om voor zijn broertje te zorgen. Hij krijgt er, met name van zijn vader, weinig waardering voor. Op een dag heeft Hens genoeg van het troosteloze bestaan, hij besluit weg te lopen. Waar hij echter niet op gerekend heeft is dat Walm hem achternaloopt en met hem mee wil. De situatie wordt hierdoor nijpender, Hens heeft niet echt een plan en geen reisdoel. En al gauw raakt het eten op. Tot overmaat van ramp komt hij een bemoeizuchtig bedelaarsmeisje tegen dat zich zonder schroom aan Hens en zijn broertje opdringt. Ze heet Vijf en weet wel raad met het ‘hongerprobleem’. Ze pakt van anderen wat ze nodig heeft. Hens vindt het onfatsoenlijk maar beseft tegelijkertijd dat het de enige manier is om te overleven. Ze trekken met z’n drieën verder. Het wordt het begin van een spannend avontuur van drie kinderen die wanhopig op zoek zijn naar een beter leven. Gaat het ze lukken om hun geluk te vinden? En hoe moeten ze omgaan met het gemis van thuis? Zien ze überhaupt hun familie ooit nog terug?

Een bijzonder ontroerend verhaal over wat armoede en ongerechtigheid met mensen doet. De grauwheid van het alledaagse bestaan en vooral ook de uitzichtloze toekomstverwachting maken het verhaal in het begin zeer indringend. Maar de hoop gloort en veranderingen blijken mogelijk. De sfeervolle, tekeningen van Linda Faas gaan mee met deze hoopvolle omslag en worden van donker en grijs levendig blauw, dikwijls opgesierd met nog meer vrolijke kleurtjes. Wat een fantastisch samenspel tussen tekst en illustraties. Het geeft jou als lezer een blij gevoel.

Hartverwarmend is de zorgzaamheid van Hens voor zijn broertje. En hoe Walm op zijn beurt een voorbeeld is voor zijn oudere broer door met zijn vrolijkheid bijna altijd de zonnige kant van het leven te zien. De hechte familieband, die in het begin verborgen ligt onder de grauwheid van hun armoedig bestaan, overwint zelfs het verblijf in een paradijselijke ambiance. Wat een prachtig verhaal is dit!
Voor gelukszoekers vanaf een jaar of 9.

