
“Tot op een nacht een storm opsteekt.
En niet zomaar een.
Hij blaast en raast.
Buldert en brult.
Giert en tiert.”
“Tot op een nacht een storm opsteekt.
En niet zomaar een.
Hij blaast en raast.
Buldert en brult.
Giert en tiert.”
‘Mama! Kijk! Ik ben bijzonder, het staat in de krant!’ roept Flip uitgelaten.’
“Mees!”
“Wat is er, Haas?”
“Mijn ei is uit!
Ik heb nu ook een jong!”
‘Nee, je bent een jongen. Om ballerina te zijn, moet je een meisje zijn.’