
‘Foei!’ roepen ook papa en mama naar Krokodil. ‘Pas op,’ zegt hij, ‘anders bijt ik in jullie dikke BIL!!!’
‘Foei!’ roepen ook papa en mama naar Krokodil. ‘Pas op,’ zegt hij, ‘anders bijt ik in jullie dikke BIL!!!’
‘De paarden vertraagden, en rennende voeten ploegden door het zand. Ze zouden haar vinden, samen met de schaakstukken’.
‘Mia grijpt haar hand en wijst naar het raam. Drie enorme wezens komen recht op hen afgevlogen.’
‘Resoluut stapt Marie de kelder in en ze sluit de deur achter zich. Het zweet breekt haar uit. Het is hier aardedonker!’
‘De koets stopt voor de brede trap die naar de dubbele voordeur leidt.’
‘Ze probeerden te zien wat je niet kunt zien met je blote oog, net als een röntgenstraal,.
‘Klaar voor de lancering?’ Lees verder
‘Vloedgolven, dacht Mila, zijn als ouders: elke dag nemen ze je plek in, zo ver als ze zelf willen. Ze houden echt met niemand rekening. En als je even niet oplet, dan word je overspoeld. Dan verzuip je.’ Lees verder
‘Deze wereld en de dingen die we zien…. heb jij soms ook het gevoel dat die allemaal niet echt zijn?’ Lees verder
‘Ik ken je nog maar net en ik miste je al daarboven!’ Lees verder