
Vaar je mee naar zee, met aap?
Vaar je mee naar zee, met aap?
‘Tuurlijk krijg ik geen robotlijf, dat weet ik ook wel. Maar ja, als je een robot wordt, moet je natuurlijk zo veel mogelijk op een robot lijken en als een robot doen’.
‘Dit boek lees je samen, en hardop. Je doet net alsof je iemand uit het boek bent’. Lees verder
‘Tim en Mirte, blijf niet staan. Wil je reizen? Raak mij aan!’ Lees verder
‘Hij staat op en geeft oma Ribbel een zoen op haar wang. Oma Ribbel begint te blozen van haar kin tot aan haar krullen. ‘U bent me er eentje,’ zegt ze.’ Lees verder
‘Onze meester stapte uit en zwaaide naar ons alsof hij een bekende Youtuber was. Hij had een rood geruit pak aan, met de grootste witte gympen die ik ooit heb gezien en hij had een T-shirt aan waarop stond: meesters zijn zeldzaam.’ Lees verder
“Bovenaan de zoldertrap blijft ze even stilstaan. Heeft ze het zich verbeeld? Hoe kan er nou iemand over hun dak lopen?” Lees verder
Is Koko ziek? Of is er iets anders met hem aan de hand? Lees verder
‘Het is niet ver naar de Voedselbank. Voordat hij de straat in rijdt, kijkt hij goed om zich heen. Hij wil natuurlijk niet gezien worden’. Lees verder