
‘Elfie kon het woord ‘maan’ niet meer horen. Het ging nergens anders meer over. Thuis niet. Op school niet. Zelfs op haar laptop niet. ‘

‘Elfie kon het woord ‘maan’ niet meer horen. Het ging nergens anders meer over. Thuis niet. Op school niet. Zelfs op haar laptop niet. ‘

” ‘Misschien heeft het iets te maken met die boze oergier’.
‘Welke grote boze oergier?’
‘Die grote boze oergier die daar aan komt vliegen.’
‘Oei, dat ziet er niet best uit. Die vogel komt recht op ons af en…’ “

‘Toch twijfelde Appel geen seconde over wat ze zag toen ze de laatste trede beklom. In het midden van de kamer zweefde een vrouw.’

‘De Game Helden liggen tussen het puin. Ze hebben overal schrammen en blauwe plekken. Leven ze nog wel?’

“En daar was de baas van iedere elf, vrolijk als altijd: de Kerstman zelf!” Lees verder

‘Vandaag schoolreisje. En wij zijn te laat. Iedereen is al weg!’

‘Iets aan deze plek voelt niet goed, maar hij kan niet omschrijven wat.’ Lees verder

‘Het was best een makkelijke roof geweest, alles ging volgens plan.’

‘Haar linkeroog plopte eruit en schoot met meer kracht dan ooit naar voren.’

‘Het dagboek van Bobbie Bamba’, stond er op de eerste bladzijde.