
‘Tussenkinderen,’ zei Maarten. ‘Dat klinkt beter dan “dode kinderen”, ook al zijn we dat eigenlijk ook. We hebben hier alleen nog iets te doen. Een opdracht. Tabi noemt het een missie.’

‘Tussenkinderen,’ zei Maarten. ‘Dat klinkt beter dan “dode kinderen”, ook al zijn we dat eigenlijk ook. We hebben hier alleen nog iets te doen. Een opdracht. Tabi noemt het een missie.’

‘Baduk, wakker worden!’
‘Ik wil niet,’ kreunt de kleine tapir en hij draait zijn billen naar mama toe.
‘Kom op, slaapslurf!,’ lacht mama.
‘Etenstijd!’
‘Maar ik lig nog zo lekker,’ klaagt Baduk.’

‘Titus is stoer en gevaarlijk,
een echte rot in het vak.
AARRRRGH!
Er is maar één klein
ieniemienieprobleempje …
AARRRRGH!
Ze hebben allebei een hekel aan water.
Daar wordt je zo nat van, vinden ze.’

Luiaard
Een luiaard hangt
daar maar te hangen
in zijn favoriete boom.
Ook klimmen doet hij
trááááág en slóóóóm.
Enkel om te keutelen*
komt hij naar benee.
De jungle is voor hem
dus één grote wc.
*En zelfs zijn kakje
gebeurt op zijn gemakje.

‘Joepie!’ juicht Fien. ‘Eikels en beukennootjes!’ Ze legt de mooiste nootjes in haar mand.

‘Maar plots ziet Giraf iets wat hij nooit eerder heeft gezien. Hij stapt af en gaat dichterbij. ‘Wauw, een boomhut’, fluistert hij.

Glasbak
Mama heeft het niet gezien.
Ik weet: het was verkeerd.
Als ze hier ooit achter komt,
mag ik dit vast nooit meer.
Ik wilde het wel goed doen,
maar moest weten of dit kon.
Stiekem heb ik het gedaan.
Nu denk ik: dat was dom.
Ik wil wel eerlijk tegen mama zijn,
maar dit weten mag ze nooit:
dat ik een van de groene flesjes
door het witte rondje heb gegooid.

‘Eerst is alles klein, dan wordt alles groot,
maar soms wordt iets ziek en dan gaat het dood.
En net zoals een bal stuk kan gaan,
houdt soms ook een lichaam op met te bestaan.
Dan mag je huilen om wat je verliest,
want zoiets maakt ons allemaal droef en triest.
Je kunt nog wel aan iedereen blijven denken,
en hun ontzettend veel luchtzoentjes schenken.’

‘Zet je een stap naar buiten, dan doe je al mee aan het verkeer. Iedereen moet zich aan de regels houden. Bij het zebrapad mag een voetganger oversteken en heeft hij voorrang. Toch moet je altijd goed opletten. Kijk eerst links, dan naar rechts, en dan weer links. Als het verkeer stopt, kun je veilig oversteken.’

‘Op de boerderij is altijd wat te doen. Elke dag van de week. Een dag geen zin om te werken? Lekker op vakantie? Dat is voor een boer niet zo makkelijk. De koeien moeten elke dag gevoerd en gemolken worden.’