
‘Ik hoopte dat het je zou laten zien dat je niet weg kunt rennen voor wie je bent, maar dat je wel kunt rennen naar wie je wilt zijn.’

‘Ik hoopte dat het je zou laten zien dat je niet weg kunt rennen voor wie je bent, maar dat je wel kunt rennen naar wie je wilt zijn.’

‘Op een dag zal er iets GROOTS gebeuren en dan zul je een vriend vinden.’

‘Soms is de verwachting erger dan wat er gebeurt.’

‘Wie noemt er nu een pony van amper 1,43 meter hoog een kanjer? Lacht ze me soms uit? Ik hou helemaal niet van dat laten-we-vriendjes-zijn-toontje van haar. Voor zover ik weet hebben we nog nooit samen madeliefjes gegraasd. Ik vind haar nu al niet leuk.’

‘We gaan verkeerd om doen! De hele dag door! Dan floept alles terug en is achter weer voor.’

“Ik ben het verleerd! Ik kan het niet meer!
Er is nog meer één ding, dat ik nu kan doen.
Dat is dus stoppen. Ik ga met pensioen.”

“‘Ik zoek mijn Betje’, zegt Jessica.
‘Je bedje?’ zei Wildegard verbaasd. ‘Wij verkopen geen bedden.’
‘En we doen geen stoelpoten in de soep,’ zei Jakkesmina. ‘En ook geen kinderen trouwens.'”

“Ga mee met Tom en zijn kat Toby naar het Oude Egypte, en zoek naar alles wat op de papyrusrol geschreven staat.”

‘Rotkind! Naar bed, jij! Zonder eten!’