
“Een nieuw avontuur van Fien en Fox, de liefste honden van de wereld.”
“Een nieuw avontuur van Fien en Fox, de liefste honden van de wereld.”
‘En de weg…’
“…die houdt nooit op,’ zeg ik. ‘En wij ook niet,’ voeg ik eraan toe. ‘We blijven voor altijd in die auto doorrijden, we houden nooit meer op, onderweg naar… later.’
‘Reinier, Reinier, Reinier, wat is er mis?
Mij kun je toch vertellen wat er is.
Wat heb je? En wie doet je zo’n verdriet?
Waarom, waarom, waarom zeg je het niet?’ Lees verder
‘Ik heb een vriend! Ik voel het. Een echte.’ Lees verder
“De aarde beeft, het huis davert mee, de muren verbrokkelen, het plafond buigt door. Dadelijk valt het dak naar beneden. Ik moet hier weg.” Lees verder
‘Oké, ga slapen. Waarom? Omdat ik het zeg.’
Lees verder
‘Kom je bij me spelen?
Vandaag de hele dag?
Zal ik je vertellen wat bij mij thuis allemaal mag?’ Lees verder
“Mijn bed is mijn tante
en ik noem haar Tante Bedje.”
‘Maanlicht glijdt de kamer in. Ik neem Lievens hoed en zet hem op. Ik kan niet geloven wat ik zie. In de spiegel staat een jongeman. Hij ziet eruit als iemand die ik al jaren ken maar die ik nog nooit goed heb bekeken.‘
‘We werden een land zonder wolf. Dat was meer dan honderd jaar geleden, Jammer want: wolven zijn supergaaf.’ Lees verder