
“Tot op een nacht een storm opsteekt.
En niet zomaar een.
Hij blaast en raast.
Buldert en brult.
Giert en tiert.”
“Tot op een nacht een storm opsteekt.
En niet zomaar een.
Hij blaast en raast.
Buldert en brult.
Giert en tiert.”
‘Ze haalde diep adem en deed één oog open… en wenste toen dat ze dat niet had gedaan.
Ze had gelijk. Het was geen wild zwijn.
Het was geen beer.
Het was onmogelijk – dat was het.
Ze deed haar andere oog open, om er twee keer zo zeker van te zijn, en daar was het.
Een draak.’
“Maar nu ik er zo over nadenk, heet ik toch liever Rembrandt dan Gluiper. Gluiper klinkt niet zo positief, weet je.
Meer als een smerige, stiekeme, moordlustige, muizige, glibberige stink-Gluiper.”
‘Dat iets niet is gelukt, betekent niet dat je het niet kunt.‘
‘We moeten er alleen voor zorgen dat iedereen ZIET dat we HELDEN zijn.‘
‘Meer magie dan ze ooit voor mogelijk had gehouden, kolkt door de deur. Het is als een vloedgolf die alles meesleurt wat er op haar pad komt.’ Lees verder
“Ik klom op het bed – het staal van het trappetje was lekker koud – ging op mijn rug liggen en probeerde me in Pepijn te verplaatsen. Wat zou hij bedoeld hebben? Voor wie had hij deze code in de balk gekrast? ‘Misschien heeft Pepijn dit helemaal niet gedaan…’ zei Tibbe. ‘Het kan ook een red herring zijn.’ “
‘Hij pakte zijn rugzak,
verzamelde al zijn moed,
en stapte dapper de deur uit,
de wijde wereld tegemoet.’
‘Mila heeft ook magie in zich, een vonkje. Geen vonkje dat vuur maakt, maar een idee.’
‘Ik ben stiekem! – Ik ben stiekem!
Ik ben laf! – Ik ben laf!
Ik heb u bedrogen! – Ik heb u bedrogen!
Geef me straf! – Geef me straf!’