“Ik raak de papieren roos in mijn zak aan en denk aan wat hij zei .’Hij kan je een echte roos geven, ik kan je alleen eentje van papier geven.’ Kon ik hem maar vertellen dat de echte roos al verwelkt is.”
“Alles vroeg haar aandacht, maar in het atelier zag ze me. In het atelier bestond ik.”
‘En dat was het. Twee seconden maar. Een heel jongensleven weg, en alle andere levens voorgoed veranderd.’ Lees verder
“Iemand klopt op de deur.
Het is Rovers vader.
Puca laat haar boterham vallen.
De… tijd… stopt.”
‘Het is 23.54 uur. En ik zit hier op een bank te leven. Ik zit hier te leven, terwijl andere mensen sterven.’
Lees verder
“Ik kreeg niets gezegd. Geen woord.” Lees verder
‘Het gebeurt wel vaker dat het hard waait.’
Meester Wim slikt. “Er is iets gebeurd,’ zegt hij. “Iets ergs.”.
“Wat?” vraag ik en voel hoe er even een grijns in mijn lippen kruipt, onhoudbaar.
Mijn mond weet niet wat hij anders moet doen.
Iets ergs?
‘Toen Emilia op een frisse ochtend wakker werd lag er een noot op haar nachtkastje.’ Lees verder
“Vogel is dood.”.
“Wat zeg je nu?”
“Vogel is dood.”.
“Echt?”.