
‘De Game Helden liggen tussen het puin. Ze hebben overal schrammen en blauwe plekken. Leven ze nog wel?’
‘De Game Helden liggen tussen het puin. Ze hebben overal schrammen en blauwe plekken. Leven ze nog wel?’
‘Deze geschiedenis gaat over het land Katoren. Het begint op een nacht, zeventien jaar geleden. Voor twee mensen was die nacht heel bijzonder belangrijk. Voor de koning en voor Stach’.
“Het werd een mal feest, hoe meer thee ze dronken. Ze zeiden geen ‘u’ meer tegen de koning, ze duwden elkaar giechelend in de stoelen, ze deden verstoppertje door het hele huis, en ‘koekoek-hier-ben-ik,’ en ze dansten op de bedden.” Lees verder
“Schattig? Ik ben een stoere maiskorrel!” Lees verder
“De lucht is blauw.
Rozen zijn rood.
Wij huilen om jou,
want morgen ben je dood.
Rust zacht, stink-Nancy.
Geboren op de vuilnisbelt.
Gestorven op 31 december 1999.”
“Hoe heet ik?’
‘Je bent een marionet,’ zei Gepetto.
‘En je heet… Pi… Pi… Pinokkio!”
‘Woehoe! Kunnen jullie me helpen om een stomme school weer leuk te maken?’ Lees verder
‘Tilda weet het zeker. Hier is iets raars aan de hand!’ Lees verder
‘Volg je droom, geef nooit op en doe niets waar je niet achter staat.’ Lees verder
‘Vijfentwintig dagen om de diepste geheimen van het Zevende Boek te ontrafelen. Iets wat niemand ooit gelukt is.’