
‘Er is geen personage zo fascinerend als de slechterik! Maar waarom is hij eigenlijk slecht? is hij zo geboren of is hij zo geworden?’ Lees verder
‘Er is geen personage zo fascinerend als de slechterik! Maar waarom is hij eigenlijk slecht? is hij zo geboren of is hij zo geworden?’ Lees verder
“Het werd een mal feest, hoe meer thee ze dronken. Ze zeiden geen ‘u’ meer tegen de koning, ze duwden elkaar giechelend in de stoelen, ze deden verstoppertje door het hele huis, en ‘koekoek-hier-ben-ik,’ en ze dansten op de bedden.” Lees verder
‘Maar Wilgrid werd niet boos, want Wilgrid was een goede heks.’
“Hoe heet ik?’
‘Je bent een marionet,’ zei Gepetto.
‘En je heet… Pi… Pi… Pinokkio!”
“Wie niet sterk of groot is, moet slim zijn!” Lees verder
‘Maar grootmoeder, wat heb je grote oren!’ Lees verder
“Reis mee naar wat er allemaal ook eens was…” Lees verder
”Dit was het meest ongeschikte reisgezelschap dat ik kon verzinnen.’
‘Op een dag slofte de heks haar huis uit, om niet meer terug te keren.’
‘Dus…. mag ik hier dan wonen? En van u leren toveren?’