“Een razend spannend verhaal over tijdreizen, bijzondere gaven én een intrigerend meisje.”
“De helft is van mij,’ hoor ik opeens een stem naast me.
‘Begrijp ik goed dat je die moet missen?’
Mevrouw Rens kijkt me met een mix van interesse en ontroering aan.
Ik knik.”
‘Pap, ik ben een kermiskind dat veel liever achter de kassa zit of in de poffertjestent werkt. Maar niet op het toneel.’ Lees verder
‘Weet jij wat een fnaas is? Nee, natuurlijk weet je dat niet. Het is één van de woorden die ik nog niet heb kunnen redden. Echt niet zo makkelijk, hoor, woorden redden!’
“… en nog geen seconde later lag ik beneden in een vreemde pose in het midden van de straat, als paarden tussen de klaver, niet schuimbekkend maar toch vreemd grijnzend, en vooral… in een immense plas bloed.”
“Siem blies op zijn fluit. Het grote kussengevecht was begonnen! De strijd vond plaats in de meisjeszaal.”
‘Roan keek nog eens op zijn mobiel. Dit moest een grap zijn. Maar wel een hele flauwe.’
“Iemand klopt op de deur.
Het is Rovers vader.
Puca laat haar boterham vallen.
De… tijd… stopt.”
‘Op de radio wordt aangekondigd dat de oorlog voorbij is, maar een groep Wehrmachtsoldaten in Penzberg negeert die boodschap. Wat volgt, is de donkerste nacht in de geschiedenis van het stadje.’
Lees verder
“Maarten was er drie weken lang bang voor geweest: dat de bel zou gaan en dat haar stoel leeg zou zijn. En nu gebeurde precies dat…”.
Lees verder