
“We z-z-zitten hier voor eeuwig vast.
en z-z-z-e zijn overal om ons heen!
Als ze me z-z-zien, z-z-zullen ze me pikken…”
“We z-z-zitten hier voor eeuwig vast.
en z-z-z-e zijn overal om ons heen!
Als ze me z-z-zien, z-z-zullen ze me pikken…”
‘Ik heb jou nog nooit in het dorp gezien,’ zegt het meisje. ‘Ik heet Jet.’
‘Voor jou als jij je anders voelt’ Lees verder
‘Een hond meenemen die niet van jou is klinkt best goed, zolang het een plannetje is.’
‘Deze tuin is anders. Het is net een zandbak, maar dan met stenen.’
Lees verder
‘Als mensen het maar graag genoeg willen, kunnen er dingen veranderen, meneer Baker.’
‘Holy shit, wie ligt daar op de grond?’
‘Ik zal je helpen. Maar… dan moet jij me helpen mijn broer te vinden.’
Hoe zou het zijn om een heks, een zombie, een weerwolf, een elf, een vampier en 7 kaboutertjes als buren te hebben? Best eng, lijkt mij…
Rapen. Vlugger rapen.
De landeigenaar was gekomen en stond naar ons te kijken…
Ik deed het nog een paar uur, dat rapen, en mijn nagels waren al tot op het vlees afgesleten.
Dat deed pijn. We hadden er beter tegen gekund als we niet zo’n honger hadden gehad. Maar juist die winter was het weer erg. Met te weinig in je maag en geen gram vet op je lijf had je het eerder koud. En geen warme kleren ook.
Mijn god, wat deden mijn vingers pijn.